Selecteer een alinea
Financiering
Inleiding
De wet en regelgeving rond financiering bij decentrale overheden is grotendeels geregeld in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido) en de daarop gebaseerde ministeriële Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). De belangrijkste doelstelling van de Wet Fido is het bevorderen van een solide financiering en de uitstekende kredietwaardigheid van decentrale overheden op de kapitaalmarkt. In de wet Fido is aangegeven dat overheden uitsluitend ten behoeve van de publieke taak leningen mogen aangaan, garanties verstrekken of geldmiddelen (in de vorm van leningen of deelnemingen) uitzetten. Het verkapte bankieren ook wel 'near banking' genoemd is niet toegestaan. In dat geval wordt geld geleend en vervolgens tegen een hogere rente weer uitgezet. Voorts is in de wet Fido aangegeven dat uitzettingen een prudent karakter moeten hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Gestreefd wordt naar een balans tussen rendement en risico hetgeen in de ministeriële regeling Ruddo verder wordt uitgewerkt.
In de ministeriële regeling Ruddo worden eisen gesteld aan de kredietwaardigheid van de tegenpartij bij wie de decentrale overheden gelden uitzetten of waarmee zij derivaten afsluiten (beperken debiteurenrisico). Verder stelt de regeling eisen aan de vorm waarin gelden worden uitgezet (beperking marktrisico’s).
Daarnaast is de gemeente verplicht volgens een door uw raad vastgesteld Treasurystatuut te werken. In het treasurystatuut wordt onder treasury verstaan: “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op: de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. Alle financieringsactiviteiten worden uitgevoerd binnen het vastgestelde statuut, dat is vastgesteld in de raad van 16 december 2010.
Financiering
Algemene ontwikkelingen
De uitgaande en inkomende geldstromen van de gemeente houden geen gelijke tred en zijn sterk afhankelijk van het investeringsvolume en de spreiding van de jaarlijkse reguliere uitgaven en inkomsten. In 2016 is de financieringsbehoefte voor de gerealiseerde investeringsuitgaven voor onderwijshuisvesting, wegen, riolering, het bouwplan Haringbuys en de verplichte aflossing van een fixe geldlening van € 8 miljoen onverminderd groot gebleven. In de begroting was met een toename van de financieringslasten rekening gehouden. In 2016 is, mede door de lage rentestanden, de financieringsbehoefte met kasgeldleningen opgevangen. Deze vorm van financiering is voordeliger dan het aantrekken van nieuwe (langlopende) geldleningen. Echter wetgeving noodzaakte tot consolidatie over te gaan om voortdurende overschrijding van de kasgeldlimiet te voorkomen en de renterisiconorm te borgen. Zo is medio juli 2016 tot consolidatie overgegaan waardoor de schuldpositie van de gemeente op de lange termijn nadelig is beïnvloed.
Renteontwikkeling
Voor de ontwikkelingen van de rentestanden op korte en lange termijn baseert de gemeente Bloemendaal zich op de visie van de huisbankier, de BNG BANK. In 2016 is voor investeringen gerekend met een rentepercentage van 2,5% zoals opgenomen in de Kadernota 2016. De gemeente Bloemendaal heeft geen invloed op de renteontwikkeling en zal de tarieven als een gegeven moeten aanvaarden.
Financiering
Risicobeheer
De gemeente mag volgens het treasurystatuut alleen gelden verstrekken of garanties stellen als dat uit hoofde van de publieke taak gebeurt, niet gericht is op het verkrijgen van inkomen en er geen overmatige risico’s gelopen worden.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het renterisico op korte termijn (korter dan één jaar) weer. Jaarlijks geeft het ministerie aan welk bedrag gemeenten met kortlopende geldleningen mag financieren: de kasgeldlimiet. Onder de kasgeldlimiet valt ook het 'rood' staan op de rekening-courant.
De limiet bedraagt 8,5% van de totale exploitatiebegroting. Dit kwam in 2016 neer op een toegestane financiering met kortlopend geld van afgerond € 4,2 miljoen. De financieringsovereenkomst, die de gemeente Bloemendaal met de BNG BANK heeft afgesloten, staat een krediet tot dit niveau toe. Vanaf 1 januari 2016 is door aflossing per 15 oktober 2015 van een vaste geldlening van € 10,6 miljoen de kasgeldlimiet overschreden. De financieringsbehoefte gedurende de overschrijdingsperiode is met kasgeldleningen opgevangen. Deze vorm van financiering is voordeliger geweest dan het afsluiten van een nieuwe langlopende geldlening. Een overschrijding van de kasgeldlimiet wordt door de toezichthouder gemonitord. De provincie Noord Holland kan bij incidentele wijzigingen in het uitgaven- en inkomstenpatroon ontheffing verlenen voor de duur van maximaal twee kwartalen. De provincie had ontheffing verleend tot 1 april 2016. Met de consolidatie per 15 juli 2016 naar een 40 jarige vaste geldlening van € 10 miljoen is de overschrijding van de kasgeldlimiet hersteld. Met een toename van de rentekosten was in de begroting rekening gehouden.
Kasgeldlimiet 2016 (x € 1.000) | |
---|---|
Begrotingstotaal | 49.000 |
Ministerieel vastgesteld percentage | 8,5 % |
Kasgeldlimiet | 4.165 |
Financiering
Financiering
In de financieringsovereenkomst (Krediet- en Depotarrangement) met de BNG BANK is ook het liquiditeitenbeheer opgenomen. Een tekort aan middelen kan hierdoor op voordelige wijze worden geleend zonder risico voor de gemeente. Met behulp van de liquiditeitenplanning wordt inzicht verkregen in de financieringsbehoefte.
Schatkistbankieren
De wet verplicht alle decentrale overheden hun overtollige (liquide) middelen aan te houden bij het ministerie van Financiën, de rijksschatkist. De gemeente mag zijn overtollige middelen tot een bepaald bedrag buiten de schatkist van het Rijk aanhouden. Voor een gemeente met een begrotingstotaal kleiner of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 250.000 bedraagt. Het drempelbedrag voor Bloemendaal bedroeg in 2016 op basis van het begrotingstotaal € 382.500. Dagelijks worden de overtollige middelen in rekening-courant automatisch met het rijk verrekend. De gemeente Bloemendaal heeft in 2016 geen substantiële overtollige middelen uitgezet. Met de verplichte deelname aan het schatkistbankieren is het beleggingsrisico waaraan de gemeente wordt blootgesteld verminderd. Echter dient de gemeente ook weer niet over-liquide te zijn, omdat de rente-inkomsten uit de verplichte belegging bij het rijk marginaal zijn. De liquiditeit- en koersrisicobewaking vraagt om een continue aandacht voor de rente-ontwikkeling in relatie tot de stand in rekening-courant bij de BNG BANK.
Ontwikkeling liquiditeitspositie
Op basis van geactualiseerde liquiditeitsbegrotingen worden de wijzigingen in de uitgaande en inkomende geldstromen opgevangen binnen de ruimte van de kasgeldlimiet. Gedurende het gehele jaar stond de financieringspositie van de gemeente door het investeringsvolume voor onderwijshuisvesting, riolering, wegen, afronding plan Harinbuys en de voorziene aflossing van een fixe geldlening onder continue druk. Met de ontvangsten van de jaarlijkse uitkering uit het BTW-compensatiefonds per 1 juli en de laatste tranche Opbrengst grondverkoop Vijverpark Overveen in november 2016 is de financieringsbehoefte en liquiditeitspositie deels opgevangen en verbeterd. Echter door de voortgang van de onderhanden investeringen, de aflossing van een vaste geldlening van € 8 miljoen in december 2016 en de beëindiging van de termijnontvangsten van de belastinginkomsten nam de financieringsbehoefte eind 2016 weer toe. De behoefte is met het aantrekken van een vaste geldlening van € 5 miljoen opgevangen.
Met het op gang komen van de invorderingstermijnen gemeentelijke belastingen wordt de liquiditeitspositie nauwlettend gevolgd om overschrijding van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm te borgen.
Renterisiconorm
Als maatstaf voor de vaste schuld is door het ministerie van BZK de renterisiconorm ontwikkeld: jaarlijks mogen de verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer dan 20% van het begrotingstotaal bedragen. Omdat deze norm niet overschreden mag worden, ontstaat er een spreiding van opgenomen geldleningen en daardoor ook van rente-aanpassingsdata en looptijden.
In verband met de aflossing van een fixe geldlening van € 8 miljoen en de reguliere aflossing van twee lineaire geldleningen dreigde de renterisiconorm te worden overschreden. Op verzoek heeft de toezichthouder voor 2016 een incidentele ontheffing renterisiconorm 2016 verleend.
Stap | Variabelen | 2016 |
---|---|---|
Renterisico(norm) | (x € 1.000) | |
(1) | Renteherzieningen | - |
(2) | Aflossingen | 8.900 |
(3) | Renterisico (1+2) | 8.900 |
(4) | Renterisiconorm | 9.800 |
(5a)=(4-3) | Ruimte onder renterisiconorm | 900 |
(5b)=(3-4) | Overschrijding renterisiconorm | - |
Berekening | Renterisiconorm | |
(4a) | Begrotingstotaal | 49.000 |
(4b) | Percentage | 20% |
Leningenportefeuille
Aangegane langlopende geldleningen | 2016 |
---|---|
Leningenbestand per 1 januari 2016 | 25.000.000 |
Reguliere aflossing | 8.900.000 |
Vervroegde aflossing | 0 |
Nieuw aangetrokken leningen 2016 | 15.000.000 |
Leningenbestand per 31 december 2016 | 31.100.000 |
Financieringspositie
Gemeentefinanciering heeft betrekking op de financiering van de organisatie voor de lange termijn. Zodra de financieringsmiddelen (de reserves, voorzieningen en opgenomen geldleningen) lager zijn dan het totaal van de boekwaarde van de investeringen, inclusief voorraden, is dit een teken dat de gemeente een vaste geldlening moet gaan aantrekken.
(bedragen x € 1.000) | 1-1-2013 | 1-1-2014 | 1-1-2015 | 1-1-2016 | 31-12-2016 |
---|---|---|---|---|---|
Eigen vermogen | 27.957 | 29.186 | 27.279 | 26.948 | 27.397 |
Voorzieningen | 3.317 | 3.929 | 10.263 | 7.809 | 4.469 |
Opgenomen geldleningen | 23.705 | 29.678 | 35.151 | 25.000 | 31.100 |
Totaal financieringsmiddelen | 54.979 | 62.793 | 72.693 | 59.757 | 62.966 |
Vaste activa | 37.471 | 41.269 | 52.207 | 57.523 | 61.805 |
Voorraad grond | 19.067 | 20.346 | 15.543 | 5.560 | 0 |
Totaal activa en gronden | 56.538 | 61.615 | 67.750 | 63.083 | 61.805 |
Saldo financiering | - 1.559 | 1.178 | 4.943 | - 3.326 | 1.161 |
Door de consolidatie van de leningenportefeuille per 15 juli 2016 is in 2016 het financieringstekort omgeslagen in een financieringsoverschot. De boekwaarde van de vaste activa is met ongeveer € 4,3 miljoen toegenomen.
Renteontwikkeling
Hieronder treft u een overzicht aan van de verantwoorde rentekosten over de jaren 2013 tot en met 2016.
Verantwoorde rentelasten (in €) | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Rente kasgeld/call geld BNG | 8.125 | 62.078 | -429 | -17.479 |
2. | Rente aangetrokken geldleningen | 300.101 | 458.705 | 718.901 | 677.368 |
3. | Rentebijschrijving dekkingsreserves | 388.581 | 353.621 | 220.301 | 180.145 |
4. | Rente banktegoeden | -1.421 | -24.771 | -47 | -6 |
5. | Rente kapitaalverstrekking Kath. Onderwijs | -318 | -165 | 0 | 0 |
6. | Rentebijschrijving gronden / bouwprojecten | -235.915 | -253.959 | -347.651 | -108.896 |
7. | Rentetoerekening riolering / onderwijs | -778.055 | -847.763 | -1.117.686 | -1.049.938 |
Totaal | -317.902 | -252.254 | -526.611 | -318.806 |
- Betaalde rente voor kort geld (kasgeldleningen). Het saldo is negatief als gevolg van een rente lager dan 0%;
- Betaalde rente voor langlopende geldleningen (> 1 jaar);
- Rentekosten welke wordt bijgeschreven aan de dekkingsreserves;
- Ontvangen rente op banktegoeden bij de BNG BANK en het Rijk (schatkistbankieren);
- Ontvangen rente van een verstrekte geldlening aan Stichting katholiek onderwijs welke lening in 2014 is afgelost;
- Rente-doorberekening aan de in exploitatie genomen bouwgrondcomplexen;
- Rente-doorberekening aan rioleringsprojecten en onderwijs.
Uit de tabel blijkt dat in 2016 de rentebijschrijving op gronden is afgenomen. De boekwaarde van de gronden is verminderd door verkopen.
Financiering
EMU saldo
Bij invoering van de euro in de Europese Gemeenschap is afgesproken, dat het begrotingstekort per deelnemend land beperkt moet blijven tot maximaal 3%. Het EMU-saldo van de overheid is een in Europees verband gehanteerd en gedefinieerd macro-economisch begrip. Het EMU-saldo heeft betrekking op het vorderingensaldo van de overheid. Dit begrotingstekort kan bestaan uit een drietal aspecten: het begrotingstekort op rijksniveau, het begrotingstekort op provinciaal niveau en het begrotingstekort op gemeentelijk niveau (het EMU-saldo van de gemeenten).
Het aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo is macro genormeerd. De rijksoverheid maakt daarover afspraken met het IPO, VNG en UvW.
In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 14 september 2015 is afgesproken de EMU-tekortnorm voor 2016 vast te stellen op –0,4 % van het bruto binnenlands product (bbp).
Ook is afgesproken dat de EMU-tekortruimte niet nader wordt verdeeld over gemeenten,
provincies en waterschappen, met het gevolg dat voor 2016 geen referentiewaarden op het niveau van individuele provincies, gemeenten en waterschappen beschikbaar komen.
Via de Wet houdbare overheidsfinanciën (wet HOF) houdt het Rijk sturing op het schuldenplafond van gemeenten. Gemeenten hebben echter altijd een bepaalde tekortruimte nodig voor investeringen in bijvoorbeeld (ver)bouw van scholen, wegen en riolering. De hoogte van dergelijke investeringen wisselt per jaar en kunnen niet in één keer uit de inkomsten van het betreffende jaar worden gefinancierd.
De gemeente verstrekt jaarlijks begrotingsinformatie over het EMU-saldo aan het CBS via de zogenoemde EMU-enquête. Deze wordt jaarlijks voor 15 november aangeleverd en bevat gegevens over het lopende begrotingsjaar en de twee jaren daarop volgend. Het CBS heeft aan het einde van het betreffende jaar een voorlopig landelijk beeld van het EMU-saldo mede-overheden van de komende twee jaar. De gemeente Bloemendaal heeft als gevolg van het huidige investeringsvolume voor het jaar 2016 een negatief EMU-saldo. Vanaf 2017 lijkt het EMU-saldo zich te stabiliseren.
VRAAG | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
volgens | volgens | volgens | ||
+ 1 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan en onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 495 | -1.169 | -404 |
+ 2 | Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 1.975 | 2.538 | 2.419 |
+ 3 | Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie | 936 | 530 | 541 |
- 4 | Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd | 6.257 | 0 | 0 |
+ 5 | Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 | 0 | 0 | 0 |
+ 6 | Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord | 0 | 0 | 0 |
- 7 | Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) | 0 | 0 | 0 |
8 | Baten bouwgrondexploitatie: | |||
+ 8 | Baten voor zover transacties niet op exploitatie verantwoord | 0 | 0 | 0 |
- 9 | Lasten op balanspost Voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen | 628 | 480 | 587 |
- 10 | Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten | 0 | 0 | 0 |
11 | Verkoop van effecten: | |||
11a | Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) | nee | nee | nee |
- 11b | Zo ja, wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -3.480 | 1.419 | 1.969 |